Politieke correctheid wordt een masker voor wat men werkelijk denkt |
In de
weekendkranten van de NRC en Volkskrant (11 en 12 oktober 2014) was er brede
aandacht voor het voornemen van het OM om Wilders te vervolgen voor zijn vraag
of men meer of minder Marokkanen wilde. Het publiek brulde massaal ‘minder’ en
half Nederland werd daardoor met afschuw vervuld. De andere helft van Nederland
heeft waarschijnlijk gedacht: ‘prima, als dat zou kunnen’. Ze zijn gelijk met
Wilders als verdachten aan te merken. Ik maak er geen geheim van dat ik bij die
laatste helft hoor, al zou ik het graag verfijnen tot ‘gedrag van een groot
aantal Marokkanen en radicale moslims’.
De kranten
met bijdragen van o.a. Paul Scheffer (NRC) en Kustaw Bessems (VK) geven er ook
in hun hoofdartikelen blijk van een vervolging van Wilders niet verstandig te
achten. Een min of meer eenzame uitzondering is socioloog Herman Vuijsje die
onder de titel: ‘Waarom je Wilders dus niet kunt laten lopen’, om begrenzing van de discussie en strikte
toepassing van de bestaande wetgeving vraagt.
Herman
Vuijsje kan in dit verband worden gezien als een apostel van het politiek
correcte denken dat in de Nederlandse samenleving andere dan politiek correcte
opvattingen verdacht maakt. Vuijsje kan daarbij gezien worden als
vertegenwoordiger van een stroming die, behept met een holocausttrauma , al
snel in een alarmistische houding schiet en bij wijze van spreken de W.A.
alweer door de straten ziet marcheren zodra Wilders weer eens iets provocerends
zegt. Het is een vorm van projectie die ongezonde trekjes heeft en ook oproept
wat men bestrijden wil. Faoud Sidali, hoofdbestuurslid van de PvdA speelde
recent handig in op die angst door te twitteren: ‘Hitler is onder ons. In de
gedaante van Wilders’. Sidali
exploiteerde die angst om de discussie over de gebrekkige integratie en
normovertredingen van Marokkanen in de kiem te smoren.
Gustaw
Bessems verwijst in zijn artikel zijn persoonlijke betrokkenheid bij het
holocaustdrama, maar komt met zijn pleidooi voor het afschudden van de angst en
zijn oproep tot vertrouwen in de samenleving tot de conclusie dat de discussie
buiten de rechtszaal dient te worden gevoerd. Volgens Bessems komt het publieke
debat juist goed op gang. Ik heb gerede twijfel of die waarneming juist is. Uit
Engeland komen berichten over moslims-gerelateerde wantoestanden die konden
ontstaan en groeien omdat in toezichthoudende organen er angst bestond om bij
ingrijpen beschuldigd te worden van discriminerend of racistisch gedrag. Die
angst bestaat in Nederland ook volop, maar is nog onvoldoende benoemd. Die
angst is de vrucht van de oproepers van politieke correctheid waarvan de ‘Vuijsjes
en Sidali’s’, ieder om eigen redenen, de
apostelen van zijn.
De angst om
veroordeeld te worden vanwege onvoldoende politieke correctheid zit diep en
heeft zich ontwikkeld tot een autonoom correctiemechanisme. Alfawetenschappers,
journalisten, beleidsmakers en anderen zijn opgesloten in een mentale kooi die
een open discussie belemmert. Wie kennis wil nemen van politiek niet correcte informatie,
is aangewezen op ‘verdachte’ bronnen en ‘verdachte’ opiniemakers.
Het door de ‘Vuijsjes
en Sidali’s’ bevorderde politiek correct denken, heeft geleid tot polarisatie
binnen de samenleving die een open discussie bemoeilijkt. In zo’n klimaat kunnen
pressiegroepen hun slag slaan omdat de angst van discriminatie of racisme te
worden beschuldigd tot zwijgen leidt waar spreken nodig is.
Politieke
correctheid beschouw ik als een afgeleide van totalitair denken waarin om
opportunistische redenen correcte waarden gecorrumpeerd worden en mensen ten
onrechte verdacht worden gemaakt. De vrijheid van meningsuiting is het
belangrijkste slachtoffer, terwijl het bij een juiste verdediging onze redding
is.
Een toch
echt niet domme moslim probeerde me er recent van te overtuigen dat de
wereldeconomie in handen is van vijf grote joodse families die onmetelijk rijk
zijn en oorlogen initiëren om wapens af te kunnen zetten. Herman Vuijsje zou
zich daar beter zorgen om kunnen maken en … om Faoud Sidali.
Peter Louter
Mag ik het nog een keer zeggen? Dank u, MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER MINDER!
BeantwoordenVerwijderenJos Janssen, het mag (van mij) en het is luid en duidelijk over gekomen
BeantwoordenVerwijderenGelukkig is "het probleem" nog steeds bespreekbaar en daardoor wellicht beheersbaar. Al vind ik het moeilijk voor enkele vrienden van me van Marokkaanse afkomst, die volledig geïntegreerd zijn en een aanwinst voor onze samenleving.
BeantwoordenVerwijderenJan, wij hebben aardig wat allochtone vrienden. Goede mensen. Maar gemiddeld vinden Ik ze te passief bij het afstand nemen van mensen die het voor hun verpesten. Dat is geen goede zaak.
BeantwoordenVerwijderen