De Haagse wijk Duindorp is het
hoofdpijndossier van verhuurder Vestia en multicultureel Nederland, voor zover
dat nog bestaat. De bevolking van Duindorp verzet zich tegen het verhuren van
woningen aan mensen met een andere culturele achtergrond. In het multiculturele
jargon wordt dat geweten aan xenofobie, racisme en intolerantie. De oorzaak van
die verwerpelijke houding is bekend. Het komt allemaal voort uit
onderbuikgevoelens.
De Duindorpers zien dat allemaal
anders. Het enige wat ze willen is dat hun kinderen een huis krijgen toegewezen
in de buurt waarin ze zijn opgegroeid en zich thuis voelen. Mag dat?
Het is een lastige vraag, maar wie
hem wil beantwoorden zal eerst verder moeten kijken dan de multiculturele
verwijten. Duindorp is een volkswijk met een sterke volkscultuur. In het
algemeen wordt daar nogal eens op neergekeken. Dat verlaagt de drempel voor
verwijten en neerbuigende oordelen. Het biedt ook ruimte voor projectie.
Anderen veroordelen voor de eigen gecensureerde gevoelens is een niet te
onderschatten factor in het multiculturele drama en de daarbij behorende
polarisatie.
Volkscultuur is een van de
subculturen van grootstedelijk Nederland en kan gekarakteriseerd worden aan de
hand van eigen normen en waarden. In dit geval is van belang dat er een nauwe
relatie tussen ouders en kinderen blijft bestaan waarin dagelijks contact geen
uitzondering is. Kinderen die het ouderlijk huis ontgroeien blijven bij
voorkeur in de nabijheid van hun ouders wonen. Volkswijken kenmerken zich onder
meer door de aanwezigheid van familiegroepen. Deze situatie wordt bedreigd
doordat verhuurders in toenemende mate gedwongen zijn om gevolg te geven aan
urgentiecriteria die geen rekening houden met de woonwensen van in dit geval de
Duindorpers. Recent onderzoek wees uit dat om en nabij vijftig procent van de
toewijzingen door sociale verhuurders gebaseerd is op urgentiecriteria. De
grote klacht van Duindorpers is dan ook dat ze te weinig kans maken op een
woning in de eigen buurt.
Maar er is natuurlijk meer aan de
hand. Er is ook sprake van bedreigingen voor de bestaande volkscultuur. Met de
instroom van huurders met een andere cultuur komt de eigen cultuur onder druk te
staan. In de volkscultuur weet je alles van elkaar, kun je bij iedereen
binnenlopen, kun je op iedereen een beroep doen en speelt het leven zich in
belangrijke mate op de stoep af. Ons kent ons, en de sterk te achten sociale
controle biedt ook veiligheid. Wie erbij hoort kan op iedereen rekenen.
Vermoedelijk zijn er weinig
Duindorpers die Robert Putnam’s ‘Bowling alone’ (1995) hebben gelezen. Putnam
heeft de term ‘sociaal kapitaal’ gemunt.
“Sociaal kapitaal kan algemeen omschreven worden als ‘de hulpmiddelen die in
een gemeenschap aanwezig zijn om de gezins- en sociale organisatie vorm te
geven.' Deze hulpmiddelen vinden hun voedingsbodem in acties zoals
gemeenschapsactiviteiten, sociale steun en participatie. Belangrijke elementen
van sociaal kapitaal zijn de kwaliteit van sociale relaties,
groepslidmaatschap, formele en informele netwerken, gedeelde normen,
vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap.” Het is niet
overdreven om aan de hand van deze omschrijving te stellen dat Duindorpers hun
‘sociaal kapitaal’ als bedreigd zien. Een van de stellingen van Putnam is dat
naarmate de diversiteit in een buurt of wijk toeneemt mensen zich in toenemende
mate terugtrekken op zichzelf en het ‘sociaal kapitaal’ afneemt.
Nederlandse beleidsmakers hebben
‘Bowling alone’ gelezen, maar het is de vraag hoe goed ze dat hebben gelezen.
In de tijd dat de discussie over het boek op zijn hoogtepunt was, hoorde je ze
vooral praten over ‘bridging’, het slaan van bruggen tussen verschillende
culturen. Het begrip ‘bonding’ dat de ingrediënten omvat voor het ‘sociaal
kapitaal’ bleef een weeskind in de discussie. Duindorpers vechten voor hun
‘sociaal kapitaal’ en hebben niet veel steun daarvoor. Elitair en vooral
‘links’ Nederland haalt zijn neus op voor volkscultuur. Beleidsmakers hebben er
problemen mee. In huurwijken met een volkscultuur is er verzet tegen de
instroom van anders-culturelen. In veel van dat soort wijken is het verzet
gebroken door de bevolking ten onrechte te beschuldigen van onderbuikgevoelens,
racisme, xenofobie en andere intellectualistische termen om bevolkingsgroepen
iets op te dringen waarvan men in eigen wijken met overwegend koopwoningen
liever gevrijwaard wil blijven.
Volkswijken zijn het weeskind gebleken van politieke partijen.
Niemand neemt het echt voor ze op. Het is dan ook niet verbazend dat juist in
dat soort wijken er veel op de PVV wordt gestemd. Dat maakt de verwarring
alleen maar groter. Het leidt tot een ‘zie-je-wel-effect’ en de onterechte
conclusie dat volksbuurten haarden van racisme zijn. De PVV is populair in
volkswijken, maar volkswijken hebben eigenlijk een andere agenda dan de PVV. Ze
willen zichzelf kunnen blijven. Ook de PVV heeft maar weinig aandacht voor die
agenda en exploiteert de onlustgevoelens van volkswijken die zich in hun
cultuur en ‘sociaal kapitaal’ bedreigd voelen.
Volksculturen hebben een zekere
stevigheid. Ze kunnen een stootje hebben. De huisvesting van een paar
anders-culturelen hoeft geen aanslag te betekenen op het ‘sociaal kapitaal’.
Het gaat om de maatvoering en die heeft een onduidelijke grens die gevormd
wordt door de opnamecapaciteit van een volkswijk zonder dat de sociale
structuur bedreigd wordt. Daar ligt de oplossing voor de Duindorpers. Als wijk
moeten ze gaan onderhandelen met hun huurbaas Vestia over het aantal
anders-culturelen dat in hun wijk kan worden gevestigd. Respect voor
volkscultuur moet weer een van de pijlers worden onder het sociaal
huisvestingbeleid. Een grotere spreiding van anders-culturelen is een
wenselijke beleidsrichting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten