dinsdag 28 november 2023

De theologie in de Koran komt van christelijke ketters

                                                                  

                                                                           ketterverbranding

                                                         

De theologie in de Koran komt van christelijke ketters

De koran is een veelzijdig boek. Als thema’s vallen onder meer te onderscheiden: familierecht, oorlogsrecht, plichten van moslims, hymnen, delen van het Oude Testament en theologie. Wie de Koran bestudeert, ontkomt er niet aan om vast te stellen dat de teksten verschillende bronnen moeten hebben gehad.

Dat Mohammed de verzen van de Koran kreeg toegefluisterd door een engel kan zonder bezwaar gerekend worden tot de oprichtingsmythen. In alles stemt de Koran overeen met de stand van zaken zoals die gold tijdens haar ontstaan. Zo is de wereld in de Koran bijvoorbeeld nog plat en steunt op zuilen, een wijdverbreide opvatting uit die tijd. Verder steunt de Koran op de tribale cultuur uit die tijd in het Midden-Oosten.

In dit blog richt ik me op de theologische kant van de Koran. In de tijd die vooraf ging aan het ontstaan van de islam was er veel strijd over de theologie van de toen bestaande Roomse kerk. Verschillende leerstellige opvattingen waren breed omstreden. Over en weer betichten de verschillende stromingen elkaar van dwaalleer. Het was de aartsvader en heilig verklaarde Augustinus (354-430) die de strijd aanbond tegen wat in zijn ogen ketters was. Behalve voor zijn strijd voor de leerstellige opvattingen van Rome is hij vooral bekend geworden door zijn niet aflatende strijd tegen ketters en hun opvattingen. Verbanning, marteling en executie waren niet ongewoon.

Pelagius,  (360-420/440) een Britse monnik was een van de ketters die stelling nam tegen een aantal canonieke opvattingen en daarom door Augustinus onder vuur werd genomen. Pelagius had veel volgelingen, ook in Rome. In zijn opvattingen vormt de aard van de genade het hoofdpunt. Krijg je genade door eigen verdiensten of beschikt God over wie genade krijgt. Hij koos voor de laatste opvatting die later ook bekend werd onder de naam van ‘predestinatie’. Pelagius koos tegen de erfzonde, had niet veel op met sacramenten, vooral  de doop kon in zijn ogen geen genade vinden. Bij de meer seculiere pelagianen was de scheiding tussen kerk en staat een belangrijk punt.

Veel van de leer van Pelagius en deels van andere ketterse stromingen, is terug te vinden in de theologie van de Islam. Voor de Islam geldt de erfzonde niet. Allah beschikt over wie genade als gunst (predestinatie) krijgt. Door verdiensten kan geen genade worden verkregen. Sacramenten ontbreken in de theologie van de Islam. Christus is niet Gods zoon, maar een profeet. Over dat punt laat Allah in de Koran optekenen: 'ik heb geen gade, hoe kan ik dan een zoon hebben? Priesters bestaan niet binnen de Islam. De Islam kent voorgangers, maar die kunnen namens God geen heilige handelingen verrichten zoals doop en biecht. De scheiding van kerk en staat komt in de Koran niet voor. In de Koran komen wel  verwijzingen voor naar de toen bestaande filosofie. Voor de staatsinrichting is kennelijk goed gekeken naar ‘De Republiek’ van Plato waarin die staat geregeerd wordt door oude wijze mannen die alle beslissingen nemen. Dat  is nog herkenbaar bij de staatsinrichting van Iran waar een groep Ayatollahs de uiteindelijke macht heeft.

De ketterjacht en vervolging door Augustinus was onvermoeibaar en fel. Dat was de reden voor veel prominente ‘ketters’ om te vluchten. Noord-Afrika was voor hen niet meer veilig omdat dat de thuisbasis van Augustinus was. Velen gingen daarom richting het Midden-Oosten en zetten daar de strijd voort. ‘Niets is erger dan vervolging’ is een van de verzen in de Koran. Het kan gelezen worden als het credo van de vervolgde ‘ketters’ die van huis en haard verdreven werden vanwege hun religieuze opvattingen. De Koran is echter niet mals als het om afvalligen gaat. Ze verdienen de doodstraf.

Goedbeschouwd kan Augustinus verweten worden dat zijn ketterjacht tot gevolg heeft gehad dat de ketterse opvattingen de theologische basis van de Islam werden. De vraag hoe de geschriften van de ‘ketters’ in de Koran terecht kwamen is wetenschappelijk gezien nog onontgonnen terrein. Dat de samenstellers van de Koran daar uit hebben geput is duidelijk aanwijsbaar. De theologische opvattingen van de Islam zijn niet uit de lucht komen vallen of door een engel ingefluisterd. In de Hadith’s wordt verteld dat Mohammed regelmatig een monnik bezocht. Wetenschappers vermijden de Hadith’s nogal eens omdat de betrouwbaarheid ter discussie staat. In dit geval lijkt het geen vorm van onbezonnenheid om aan te nemen dat de in geschriften vastgelegde opvattingen van Pelagius en andere ketters een reis hebben gemaakt waarin ze vanuit de vijfde eeuw in de zevende—eeuwse Koran terecht zijn gekomen. Verder speculerend zou de stichting van de Islam vanwege haar strijdvaardigheid en streven naar dominantie gezien kunnen worden als de wraak van de ‘ketters’. In Europa zijn de ketterse opvattingen nooit verdwenen. Met Luther en Calvijn werden ze met de reformatie weer populair en in vooral het zuiden van Europa heftig bestreden.