donderdag 1 mei 2014

Het gelijk van de Duindorpers

                                                                  



De Haagse wijk Duindorp is het hoofdpijndossier van verhuurder Vestia en multicultureel Nederland, voor zover dat nog bestaat. De bevolking van Duindorp verzet zich tegen het verhuren van woningen aan mensen met een andere culturele achtergrond. In het multiculturele jargon wordt dat geweten aan xenofobie, racisme en intolerantie. De oorzaak van die verwerpelijke houding is bekend. Het komt allemaal voort uit onderbuikgevoelens.
De Duindorpers zien dat allemaal anders. Het enige wat ze willen is dat hun kinderen een huis krijgen toegewezen in de buurt waarin ze zijn opgegroeid en zich thuis voelen. Mag dat?

Het is een lastige vraag, maar wie hem wil beantwoorden zal eerst verder moeten kijken dan de multiculturele verwijten. Duindorp is een volkswijk met een sterke volkscultuur. In het algemeen wordt daar nogal eens op neergekeken. Dat verlaagt de drempel voor verwijten en neerbuigende oordelen. Het biedt ook ruimte voor projectie. Anderen veroordelen voor de eigen gecensureerde gevoelens is een niet te onderschatten factor in het multiculturele drama en de daarbij behorende polarisatie.

Volkscultuur is een van de subculturen van grootstedelijk Nederland en kan gekarakteriseerd worden aan de hand van eigen normen en waarden. In dit geval is van belang dat er een nauwe relatie tussen ouders en kinderen blijft bestaan waarin dagelijks contact geen uitzondering is. Kinderen die het ouderlijk huis ontgroeien blijven bij voorkeur in de nabijheid van hun ouders wonen. Volkswijken kenmerken zich onder meer door de aanwezigheid van familiegroepen. Deze situatie wordt bedreigd doordat verhuurders in toenemende mate gedwongen zijn om gevolg te geven aan urgentiecriteria die geen rekening houden met de woonwensen van in dit geval de Duindorpers. Recent onderzoek wees uit dat om en nabij vijftig procent van de toewijzingen door sociale verhuurders gebaseerd is op urgentiecriteria. De grote klacht van Duindorpers is dan ook dat ze te weinig kans maken op een woning in de eigen buurt.

Maar er is natuurlijk meer aan de hand. Er is ook sprake van bedreigingen voor de bestaande volkscultuur. Met de instroom van huurders met een andere cultuur komt de eigen cultuur onder druk te staan. In de volkscultuur weet je alles van elkaar, kun je bij iedereen binnenlopen, kun je op iedereen een beroep doen en speelt het leven zich in belangrijke mate op de stoep af. Ons kent ons, en de sterk te achten sociale controle biedt ook veiligheid. Wie erbij hoort kan op iedereen rekenen.

Vermoedelijk zijn er weinig Duindorpers die Robert Putnam’s ‘Bowling alone’ (1995) hebben gelezen. Putnam heeft de term ‘sociaal kapitaal’ gemunt. “Sociaal kapitaal kan algemeen omschreven worden als ‘de hulpmiddelen die in een gemeenschap aanwezig zijn om de gezins- en sociale organisatie vorm te geven.' Deze hulpmiddelen vinden hun voedingsbodem in acties zoals gemeenschapsactiviteiten, sociale steun en participatie. Belangrijke elementen van sociaal kapitaal zijn de kwaliteit van sociale relaties, groepslidmaatschap, formele en informele netwerken, gedeelde normen, vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap.” Het is niet overdreven om aan de hand van deze omschrijving te stellen dat Duindorpers hun ‘sociaal kapitaal’ als bedreigd zien. Een van de stellingen van Putnam is dat naarmate de diversiteit in een buurt of wijk toeneemt mensen zich in toenemende mate terugtrekken op zichzelf en het ‘sociaal kapitaal’ afneemt.

Nederlandse beleidsmakers hebben ‘Bowling alone’ gelezen, maar het is de vraag hoe goed ze dat hebben gelezen. In de tijd dat de discussie over het boek op zijn hoogtepunt was, hoorde je ze vooral praten over ‘bridging’, het slaan van bruggen tussen verschillende culturen. Het begrip ‘bonding’ dat de ingrediĆ«nten omvat voor het ‘sociaal kapitaal’ bleef een weeskind in de discussie. Duindorpers vechten voor hun ‘sociaal kapitaal’ en hebben niet veel steun daarvoor. Elitair en vooral ‘links’ Nederland haalt zijn neus op voor volkscultuur. Beleidsmakers hebben er problemen mee. In huurwijken met een volkscultuur is er verzet tegen de instroom van anders-culturelen. In veel van dat soort wijken is het verzet gebroken door de bevolking ten onrechte te beschuldigen van onderbuikgevoelens, racisme, xenofobie en andere intellectualistische termen om bevolkingsgroepen iets op te dringen waarvan men in eigen wijken met overwegend koopwoningen liever gevrijwaard wil blijven.

Volkswijken zijn  het weeskind gebleken van politieke partijen. Niemand neemt het echt voor ze op. Het is dan ook niet verbazend dat juist in dat soort wijken er veel op de PVV wordt gestemd. Dat maakt de verwarring alleen maar groter. Het leidt tot een ‘zie-je-wel-effect’ en de onterechte conclusie dat volksbuurten haarden van racisme zijn. De PVV is populair in volkswijken, maar volkswijken hebben eigenlijk een andere agenda dan de PVV. Ze willen zichzelf kunnen blijven. Ook de PVV heeft maar weinig aandacht voor die agenda en exploiteert de onlustgevoelens van volkswijken die zich in hun cultuur en ‘sociaal kapitaal’ bedreigd voelen.

Volksculturen hebben een zekere stevigheid. Ze kunnen een stootje hebben. De huisvesting van een paar anders-culturelen hoeft geen aanslag te betekenen op het ‘sociaal kapitaal’. Het gaat om de maatvoering en die heeft een onduidelijke grens die gevormd wordt door de opnamecapaciteit van een volkswijk zonder dat de sociale structuur bedreigd wordt. Daar ligt de oplossing voor de Duindorpers. Als wijk moeten ze gaan onderhandelen met hun huurbaas Vestia over het aantal anders-culturelen dat in hun wijk kan worden gevestigd. Respect voor volkscultuur moet weer een van de pijlers worden onder het sociaal huisvestingbeleid. Een grotere spreiding van anders-culturelen is een wenselijke beleidsrichting.